Periferiebogen
Ewout Kieckens
Een boog van travertijn, een pauselijke fontein en twee Romeinse aquaducten. Als je die ziet, sta je toch zeker op het Forum Romanum? Maar nee hoor. Dit aanzicht, dit spektakel zou ik bijna willen zeggen, krijg je zomaar voorgeschoteld als je in de periferie over de Via Tuscolana de stad binnenrijdt. Er ligt daar een mooi stuk nieuw asfalt over vier rijbanen en iedereen giert daar met grote snelheid langs. Die monumenten flitsen dus aan je voorbij. En dit al 25 jaar (voor mij).
Het was dus tijd eens te stoppen. De auto geparkeerd bij een van de aquaducten, een goed bewaard gebleven ruïne, waar de openingen van de antieke waterleidingen zichtbaar zijn. Uit de voegen van de baksteen steken kappertjesstruiken. Het Rode Boekje van Touring Club Italiano (TCI), editie Rome, erbij genomen. Dat is het naslagwerk met beschrijvingen van alle monumenten van de stad. Hoe kun je alle monumenten van Rome in een boek vatten? Wat de Bijbel kan, kunnen wij ook, was vast het idee van de makers van die gids (de eerste editie stamt uit 1914). Een deel is in 10-punts letterkorps gezet, en een deel, waarin de monumenten in detail worden beschreven, zijn de letters gereduceerd tot grootte 8. De regelafstand ligt op nanoniveau, witruimtes zijn teruggebracht tot een absoluut minimum en illustraties zijn eigenlijk non-existent zodat je een bladspiegel krijgt waarvan zelfs de meest doorgewinterde paleograaf hoofdpijn krijgt. Heb ik het al gezegd? De Rome-editie is bijna 1100 pagina’s dik. Je ziet ze soms wel: bezoekers, zombies bijna, die met vermoeide ogen in diepliggende kassen in die rode gids turen als ze mismoedig voor het Colosseum of een andere stapel antieke stenen staan. Maar ze zijn een uitstervend ras. Eigenlijk staat het boek alleen goed in de boekenkast.
Oké, ik geef het toe, ik had daar bij die aquaducten helemaal niet het Rode Boekje bij me. Dat hoeft ook niet. Er zijn daar, weliswaar nu bijna vergane, emaillen informatieborden neergezet. Bovendien staat op de travertijnen boog, die tussen de bakstenen krommingen van het aquaduct staat en waaronder het verkeer raast, een 450 jaar oude marmeren herinneringsinscriptie. Daaruit blijkt dat de poort gebouwd is door ‘SIXTUS.V.PONT.MAX.’
Sixtus is de paus die Rome aan het einde van de 16de eeuw met groot planologisch inzicht heeft uitgebreid en onder andere de watervoorziening en aquaducten weer op peil heeft gebracht. Maar al die automobilisten die door deze poort gieren alsof ze deelnemen aan de Formule 1 van Baku, denken daar natuurlijk niet aan. Ze vangen nog maar net een blik op van de eeuwenoude fontein aan de andere kant van het ‘circuit’. Het is geen Trevifontein, maar hij mag er in zijn marmeren uitbundigheid heus wezen. Een muntjeswerpen-waardige bron.
Als je de loop van de aquaducten volgt en het drukke verkeer achter je laat, kom je in een wijk waarin Sixtus V overduidelijk geen hand heeft gehad. Hier is in de naoorlogse periode edilizia spontanea ontstaan. Een prachtig verhullende omschrijving.
Kappertjesstruiken komen spontaan op, maar hele woningen? Deze illegaal gebouwde constructies (van gammele twee-verdiepingen met golfplaten daken tot kleine condominios en een enkele villa), waarvan sommige tegen de aquaductbogen staan, waren decennialang niet aangesloten op de gemeentelijke voorzieningen. Er waren geen (officiële) wegen, er bestond geen straatverlichting, riolering, elektriciteit en noem maar op. Inmiddels is dat veranderd, maar het blijft daar een rommeltje rond die aquaducten. Zone Nul wordt het gebied genoemd. Dat betekent dat de gemeente er extra zorg biedt. Maar ik vind zo’n authentiek rommeltje, waar ruïnes uit het verleden schouder aan schouder staan met de ongereglementeerde bouwsels van de laatste eeuw, hartstikke interessant. Het biedt zo’n sterke afwisseling met het bekende Rome. Er zijn wel zeventig wijken met ‘spontane bouw’ in de periferie die de categorie Zone Nul dragen. Ik kan mijn lol op. •