Groot licht

Men zegt dat Italië is opgeschoven naar rechts. Dat mag politiek zo zijn, maar niet op de Italiaanse autostrada. Daar
rijden Italianen het liefst op de middelste baan, niemand schuift op naar rechts. En dat is enorm irritant. Als je als keurige (maar gefrustreerde) Hollander zelf zoveel mogelijk op de rechterbaan blijft, moet je telkens als je die flierefluiters op de middelste baan voorbij wil, een slalom maken à la Alberto Tomba.
Als ik in het voorbijgaan een blik werp in de auto naast me, valt me altijd op dat de flierefluiter aan het stuur zich van geen kwaad bewust is. De ene telefoneert aan het stuur (gebeurt geregeld), de ander gesticuleert met de bijrijder, een derde praat geanimeerd met de achterbank. De enige die zich opwindt ben ik.

Dat niet opschuiven naar rechts op de autosnelweg is trouwens niet alleen voor mij een ergernis. Het leidt ertoe dan sommigen dan maar rechts gaan inhalen. De Italiaanse Rijkswaterstaat heeft wegens dat gevaar nieuwe borden langs de kant van de weg gezet. ‘Rechts houden’, staat er. De VVV, dat staat voor Vereniging van Vrienden van de Verkeerspolitie, heeft er recent een campagne aan gewijd. Hun slogan: ‘Je kunt rustig naar de rechterbaan, er is daar geen prikkeldraad.’ Ik betwijfel of deze prikkel – om maar in het thema te blijven – werkt. Wie is er nou echt bang voor prikkeldraad? Een mijnenveld, dat werkt. Links rijden is typisch Italiaans, of misschien ook wel Angolaans, maar in elk geval is het niet bekend in Frankrijk en Spanje. Dat merkte ik toen ik laatst in die landen op vakantie was.
Als je in Italië dan op de Partito Democratico-strook (linkerbaan) aan het inhalen bent, krijg je nogal eens nog snellere auto’s achter je, die je dan van grote afstand groot licht geven. “Opdonderen!” is de boodschap. Zo vertaal ik dat signaal. Ik vind dat enorm agressief. Dat groot licht werkt bij mij als een rode lap op een stier. Heel soms blijf ik dan demonstratief op de linkerbaan rijden en laat het gaspedaal omhoogkomen om op gelijke hoogte te komen met de auto die ik aan het inhalen ben. De snelle auto achter mij kan geen kant op. Ik weet het, het is een zieke gewoonte.
Ik vraag me vaak af – als de auto is geparkeerd en de Aperol Spritz op tafel staat – waarom Italiaanse autorijders bij het inhalen hun groot licht gebruiken. Ik ben er nog niet uit, maar ik weet bijna zeker dat groot licht voor hen niet betekent dat ze de tien geboden aan hun laars lappen. Het is meer iets van: “Mag ik er even langs?” Zoals je zou zeggen als je op de stoep wordt belemmerd door iemand die stilstaat. Kwestie van cultuurverschil.
Autorijden in Italië is eigenlijk een waar genoegen. Het is op de Italiaanse wegen zonder meer minder agressief dan op de
A- en N-wegen in Nederland, ondanks mijn groot-lichtfobie. Men is veel coulanter. Op het laatste moment invoegen bij een filestrook is bijvoorbeeld mogelijk zonder dat je wordt gelyncht door boze weggebruikers.
Daar komt nog iets bij. Bij de tankstations op de autostrada is er goede koffie aan een heuse bar met een lange toog, waar je trouwens ook Fernet Branca en Sardijnse mirto kunt bestellen. Vanuit de bar word je volgens de regels uit de customer journey mapping via een parcours van de lekkerste hammen, kazen, wijnen en kilopotten Nutella naar de kassa geleid. Alleen al voor zo’n ervaring maak ik graag een omweg over de autosnelweg.
Dan maar verblindend groot licht in mijn achteruitkijkspiegel. •

Ewout Kieckens woont al vele jaren in Rome en schreef diverse boeken. Hij belicht opmerkelijke zaken van het leven in Italië.

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram