De wegen uit Rome

De weg naar Rome

Na vijf maanden komt er een einde aan mijn leven als Romein. In Nederland wacht een scriptieproject, slecht weer en iets dat verdacht veel weg heeft van verantwoordelijkheden. Alle reden dus om een souvenir uit Rome mee te nemen om af en toe terug te denken aan mijn tijd in Italië. Dit uitstekende idee overvalt me een dag voor mijn terugvlucht.

Mijn zoektocht start ik in het historisch centrum, met het naïeve idee dat waar veel te koop is, ook mooie dingen te vinden zijn. Dat blijkt een illusie. Al snel raak ik verloren tussen de koelkastmagneten, flitsende schilderijtjes van het Colosseum en plastic pluimhelmen. Ik zoek geen I Love Rome shirts. Er moet toch iets zijn dat mijn tijd in Rome beter typeert?

Mijn zoektocht wordt onderbroken door een afspraak bij mijn kapper. Met Giovanni praat ik graag even bij over de voetbaluitslagen van zijn Napoli en neem ik kennis van de ontwikkelingen in de Italiaanse politiek. Met zijn collega is hij het eigenlijk altijd eens, maar toch schreeuwen ze tegen elkaar. Kon ik dit maar meenemen, bedenk ik me. Vergeleken bij Rome zou Nederland soms wel iets meer kleur op de wangen kunnen gebruiken.

Wanneer Giovanni de laatste schaar in mijn coup zet, vertel ik hem over mijn problemen met het vinden van een souvenir. Giovanni, een kleine man met een grijze baard die tot op zijn borst rijkt, knipoogt naar me.

“Ik heb wel iets voor je,” zegt hij.

Wanneer mijn haar met allemaal sausjes en pasteien gestileerd is, neemt hij me mee naar de muffige kelder. Er staan een paar wasrekken en dozen met kappersspullen. Giovanni wijst naar een aquarium waarin kleine poppetjes en huisjes geplaatst zijn. In de schemer kan ik het maar half zien. Hij doet de stekker van het aquarium in het stopcontact en de ledlampen verlichten een stevige Napolitaanse kerststal. Giovanni kijkt me trots aan. “Mijn vader maakt ze op de Spaccanapoli. Deze heb ik nog over van afgelopen kerst.”

Ik probeer uit te leggen dat het mooi is, vrij prachtig zelfs, maar dat de gemiddelde vliegmaatschappij niet erg enthousiast wordt als je een aquarium met fragiele poppetjes in het ruim wilt vervoeren.

Giovanni kijkt me aan met een blik die het midden houdt tussen verontwaardiging en ongeloof. “Je kan toch bagage bijboeken? Voor slechts 250 euro mag je hem meenemen.”

Even bedenk ik me hoeveel het zou kosten om een kerststal naar Nederland te verschepen. Maar uiteindelijk wijs ik het vriendelijke aanbod toch van de hand.

Obelix had gelijk: het zijn rare jongens, die Romeinen.

Wanneer het einde van de dag nadert, begint de moed me in de schoenen te zakken. Voor de vorm koop ik dan maar een kookboek met gerechten uit de Romeinse keuken. Dat past met een beetje geluk nog wel in mijn tas.

Misschien heb ik ook helemaal geen voorwerp nodig om aan Rome te denken. De Italiaanse cultuur is in Nederland immers overal, Rome is overal. Terugkijkend ben ik blij dat ik voor een paar maanden de eer had in Italië te wonen. Het leven in Rome bleek ook ruwere kanten te hebben dan je op vakantie ziet, maar toch heb ik mijn liefde voor de stad verdiept.

De dagelijkse espresso bij mijn favoriete bar, de mensen die elkaar groeten op straat, de prachtige gebouwen op elke straathoek; ik zal er met veel plezier op terugkijken. Nu kan ik toch maar mooi zeggen dat ik in Rome heb gewoond, de stad die niet voor niets vele harten heeft veroverd.

Tijdens mijn vlucht blader ik door het kookboek. Ik ben blij verrast wanneer ik een recept voor de beste Aperol Spritz vind (extra veel Aperol). Zo zal er toch in Maastricht nog een beetje Rome bestaan.

Tim Kobussen heeft het Maastrichtse studentenleven ingeruild voor een uitwisseling van zes maanden in Rome. Hij zoekt uit hoe het is om als Nederlander te studeren in Italië.

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram