Trias familia
Ewout Kieckens
Niets gaat boven de Italiaanse familie. Je kent die wel. Dat is zo’n gezin waar la mamma het middelpunt is. Ze kookt, ze strijkt door het haar van de kinderen (en soms een overhemd), ze geeft advies en er staat altijd een glimlach op haar gezicht, alsof we nog in de jaren vijftig zijn. Terwijl mama kokkerelt, helpt vaderlief hun kind met het huiswerk en kijken opa en oma – zover ze de coronacrisis zijn doorgekomen – tevreden toe. Op de televisie, die in Italiaanse huishoudens altijd aanstaat, zien we een familiefeuilleton of een politiek discussieprogramma, dat gezien het drama dat zich daar afspeelt eigenlijk hetzelfde is.
De Italiaanse familie is als een warm bad, ook al ben je van de koude kant. Ik dompel me er vaak in onder. Bij de deur word je hartelijk begroet, je krijgt één of twee zoenen, soms een knijpje in de wang, ze vragen hoe het gaat, je krijgt de beste stoel en de beste Crodino, wijn, water, koekjes en noem maar op. Die koekjes komen trouwens uit een koekjesblik waaruit je er eentje kan nemen. Of was dat ergens anders? Mijn vrouw las ooit in een boek over de Nederlandse cultuur dat er op familiefeestjes in Nederland een mysterieuze trommel wordt geopend en dat de gast er één koekje uit mag nemen. Toen ze dat las, wilde ze niet meer naar Nederland. Dat was twintig jaar geleden…
Italiaanse happy families doen niet gierig met een koekjesblik. Taartjes, sfogliatelle, tiramisu, cannoli, noem maar op. Aan de Italiaanse tafel is het altijd ‘de zeven vette jaren’. Als ik thuis kook mik ik precies de juiste hoeveelheid risottorijst of pasta in de pan. Ik vind dat efficiënt en het gaat verspilling tegen. Mijn vrouw is het daar niet mee eens. Die kookt altijd voor een weeshuis (al weet ik niet waarom want weeshuizen bestaan in Italië al sinds 2006 niet meer). Er mag op de Italiaanse tafel nooit te weinig zijn. Het idee van overvloedigheid stelt gerust en biedt veiligheid.
Natuurlijk is de Italiaanse happy family niet altijd de bakermat van een ongestoord leven. Er gaat ook nog wel eens wat mis. Zo worden jaarlijks ruim honderd vrouwen door hun man, vriend of geliefde gedood. Ook kinderen worden wel eens slachtoffer. Zelfs mannen gaan aan het familieleven ten onder. Zo las ik dat jaarlijks zo’n tweehonderd Italiaanse mannen uit het leven stappen omdat hun ex-partner de kinderen heeft meegenomen.
Maar afgezien van zulke vervelende excessen is de familie de enige pijler die de coronacrisis heeft doorstaan. De economie is weggezakt, politici zijn nog irrelevanter geworden, de kerken zijn zeventig dagen gesloten geweest en de president is monddood (hij draagt permanent een gezichtsmasker). Het enige instituut dat overblijft is dus de familie. Niet voor niets gingen de afgelopen maanden de tv-reclames van Mulino Bianco zonder onderbreking door. Mulino bianco betekent ‘witte molen’, en dat doet denken aan een 500-gramverpakking goedkope tarwe of een liter merkloze graanjenever.
Maar niets van dat alles. Mulino Bianco is het bekendste koekjesmerk van Italië. Een soort Douwe Egberts onder de reclames, waarin het gelukkige familieleven (met koekjes!) centraal staat. Op het oog gelukkige families worden in Italië dan ook wel ‘witte -molenfamilies’ genoemd.
Families bestaan tegenwoordig echter niet alleen uit de traditionele Italiaanse trias familia: moeder, vader, kind. Er zijn tal van andere familievormen, zoals homostellen en patchworkgezinnen. Om die niet voor het hoofd te stoten, introduceerde de regering afgelopen voorjaar de term ‘verwanten’. Bij de eerste stap in de opheffing van de quarantaine mochten verwanten bij elkaar op bezoek, zo stond in een regeringsdecreet. Het land was in opperste staat van verwarring. Wat werd in Dio’s naam bedoeld met verwanten? Een dag later kwam er een precisering: verwanten zijn familieleden tot in de zesde graad. De zesde graad! De kans dat ik het kind van mijn verre neef omarm is net zo groot als een ontmoeting met Xi Jinping. Het is toch bekend dat iedereen maximaal zes handdrukken verwijderd is van elke andere persoon in de wereld.
Later werd het begrip ‘verwanten’ nog verder opgeschroefd tot de personen met wie je een stabiele affectieve verbinding hebt. Gelukkig maar. Zo kon ik tenminste eindelijk mijn maîtresse weer in de armen nemen. •
Illustratie Sylvia Weve
Archief