Duomo – Stelvio
Het is stil in de straten van Milaan. Ik hoef de stad op dit vroege uur slechts met een paar straatvegers en enkele uitgeputte feestvierders te delen. Rustig trappend geniet ik van het zachte suizen van mijn wielen. Op Piazza Cordusio zie ik de eerste andere koersfietsen die uit verschillende hoeken richting il Duomo vloeien. Daar aangekomen spreek ik een van de vijfhonderd andere wielrenners aan. De Schotse Andrew is van de partij dankzij zijn Nederlandse collega Patrick met wie hij in Londen werkt. De Italiaanse schoonvader van Patrick is een van de vrijwilligers van dit fietsevenement dat liefhebbers van ver buiten de landsgrenzen aantrekt. Ik maak een foto van Andrew, Patrick en zijn broer Wouter en dan worden we naar de startlijn gemaand. Het is zes uur ’s ochtends en de Duomo-Stelvio gaat van start, een rit over 230 kilometer – en meer dan 3000 hoogtemeters – van Milaan tot boven op de Passo dello Stelvio.
Als een zwerm spreeuwen zoeven we noordwaarts door de stad. Het tempo ligt niet al te hoog, omdat iedereen weet dat na 210 kilometer fietsen de epische klim naar de top van de Stelvio wacht. Ik geniet van de golvende heuvels van de Brianza en klets links en rechts met mijn fietsmakkers. We passeren Lago di Annone en rijden even later Lecco binnen. Vanaf hier, aan een van de zijtakken van het Comomeer, volgen we de oevers van het meer tot aan Colico. Bij Mandello del Lario gaat mijn hart even sneller kloppen. Hier wordt al meer dan honderd jaar de Moto Guzzi gebouwd, de mooiste van alle Italiaanse motoren.
In Colico wacht een groep vrijwilligers met koffie, cola en broodjes ham. We hebben er ongeveer honderd kilometer op zitten en de sfeer zit er goed in. Ik vul mijn glucosereserves aan en maak me op voor de Sentiero Valtellina. De volgende 114 kilometer gaan over dit prachtige fietspad aan de Adda-rivier. Gaandeweg wisselen we regelmatig van oever via prachtige houten bruggen. Het pad loopt geleidelijk omhoog en in de verte zijn de bergtoppen al zichtbaar. Je kunt hier uren fietsen zonder een auto tegen te komen. Ik neem me voor om met de familie terug te komen voor een fietsvakantie.
Ons Schots-Nederlandse groepje rijdt met een aantal Italianen en Duitsers gestaag door richting Bormio. Ik zit zo goed in mijn ritme dat ik de donderwolken boven onze hoofden niet zie. De regen komt plotseling met bakken uit de hemel. Donder en bliksem volgen elkaar in rap tempo op. De meeste deelnemers proberen te schuilen, maar de Schots-Nederlandse alliantie laat zich niet afschrikken door een beetje regen. We zijn al helemaal doorweekt en kunnen beter in beweging blijven.
De zon schijnt weer tegen de tijd dat ski-oord Bormio opdoemt. Ik schrok daar een paar stukken crostata met abrikozenjam naar binnen en stop een paar energie-gelletjes in mijn achterzak. Ik kijk uit naar de veertig haarspeldbochten die liggen te wachten. Met 2758 meter is de Stelvio-pas de hoogste in Italië en een vaste prik in de Giro d’Italia. Vanaf Bormio is het nog 21 kilometer afzien én genieten van de prachtige vergezichten, de rinkelende koeienbellen en de ijle lucht. Op deze laatste klim moedigt iedereen elkaar aan, dit is echt een collectieve inspanning. Een enkeling geeft op of legt de laatste kilometers te voet af. Wanneer ik bij de finish naar beneden kijk, besef ik dat dit niet alleen een dag was voor de wielerfanaat, maar ook voor de Italië-liefhebber. In tien uur tijd heb ik een prachtig stuk Lombardije doorkruist, de mooiste klim van Italië gedaan en fantastische mensen ontmoet. De Duomo-Stelvio is met zijn drie edities nog een jong evenement, maar ik kan het alle fietsliefhebbers van harte aanraden. •
Archief