Imoe – als slokjes Amarone

Ewout Kieckens

Wanneer word je als je jarenlang in Italië woont eindelijk een Italiaan? Wanneer mag je je medeburger van Sophia Loren en tennisser Jannik Sinner noemen? Is het als je zoveel nachtjes in het land hebt doorgebracht? Vast niet, want zelfs kinderen die in Italië worden geboren en buitenlandse ouders hebben, krijgen niet automatisch de Italiaanse nationaliteit. Eerlijk is eerlijk, we hebben het niet over zomaar een land, maar over het nieuwe land van melk en honing, het beloofde land. Daarvoor moeten inderdaad strenge eisen gelden…
Dat de Italiaanse nationaliteit niet eenvoudig te krijgen is, daarover kan ik meepraten. Jaren geleden heb ik het geprobeerd. Eerst naar Nederland voor een rits aan paperassen om onder andere aan te tonen dat ik niets op mijn kerfstok had. Die hele doopceellichterij naar een anoniem mailadres van de lokale prefectuur gestuurd. Na weken kreeg ik antwoord. Er zat geen taalcertificaat bij. Dat klopt, ik had nooit een Europees taalexamen afgelegd. Een kwartaal gewacht tot er een taalexamen bij de plaatselijke universiteit op de rol stond. Die horde genomen. Maar daarna dook er een nieuwe op. Eind van het liedje: ik ben nog steeds geen landgenoot van Damiano David, de zanger van Maneskin.

Wel heb ik een Italiaanse identiteitspas. Die krijg je vrij gemakkelijk als je Europees burger bent en je in Italië belasting betaalt. De bureaucratie is hier tergend langzaam, maar een belastingnummer krijg je sneller dan een vingerknip is te maken. Ik voel me als belastingbetaler in Italië nu wel heel erg Italiaans. Sindsdien kan ik met Italianen (mee)praten in belastingtermen als IRPEF, IMU, TARI, IRAP, INPS. Je spreekt die begrippen uit als acroniemen, dus geen I.R.P.E.F., maar irpef. I.M.U. wordt imoe. Het proeft als slokjes uit een fles Amarone. Maar hoeveel vrachtwagens vol euromunten je ook naar de belastingdienst zendt, Italiaan word je er toch niet van. Niet op papier.
Gelukkig zijn er ook andere dingen die ervoor zorgen dat je je Italiaan voelt. Het aflopen van huisartsen en apotheken is bijvoorbeeld heel Italiaans. Hierin geef ik mezelf een negen op de schaal van tien op Italianiteit. Ik ben gezond van lijf en leden maar heb vorig jaar toch 1500 euro uitgegeven aan artsen, tandartsen en medicijnen. Ik was er best verheugd over, ook al omdat 19 procent van dat bedrag van de inkomstenbelasting wordt afgetrokken. Hoe zieker je bent, of hypochondrischer natuurlijk (dat word je hier vanzelf), hoe minder belasting je betaalt.
Ik voel me ook heel Italiaans als het om schenken gaat. Hier in Rome komen we nooit met lege handen of een supermarktwijntje aan voor een etentje bij iemand thuis. Als het geen kilo schepijs van Giolitti of Guttilla dan wel een prijzige Franciacorta is, dan kun je beter niet gaan. Hoe anders is dat in Nederland. Ik bracht eens als correspondent voor een Amsterdamse krant een bezoek aan de chef-redacteur en twee anderen van de buitenlandredactie en had voor ieder van hen een colomba-cake uit Italië. Toen ik de drie ‘paasbroden’ overhandigde vroeg de ene redacteur achter mijn rug aan de andere of dit als een poging tot corruptie was te beschouwen. Italië mag dan wel eens het aureool van steekpenningen hebben, maar hoe kun je 3 eieren, 350 gram bloem, melk, boter, suiker, gist en wat amandelen niet zien als een geschenk en basta? Ik voelde me toen heel Italiaans. Net zoals elke keer als ik op de scooter of in de auto zit. Als rijden op zijn Italiaans je de felbegeerde pas tot de Italiaanse hemelpoort biedt, ben ik al heel lang Italiaan.
Maar laatst werd ik aan het denken gezet. Iemand zei dat je pas een Italiaan bent als het eerste wat ’s ochtends in je gedachten opkomt is wat je die dag gaat eten. Dat heb ik als telg van de broodtrommelgeneratie nou helemaal niet. Ik zal daarom wel nooit medeburger van Sophia Loren worden. Pazienza. •

Ewout Kieckens woont al vele jaren in Rome en schreef diverse boeken. Hij belicht opmerkelijke zaken van het leven in Italië.

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram