Melk en tweede huizen
Ewout Kieckens
Dat Italië het land van melk en honing is weten we allemaal. Het land heeft alles wat je hart begeert. De zon schijnt gulzig over al die verschillende landschappen, van de rijtjes cipressen op een Toscaanse heuvel tot de ruige sneeuwkoppen in Alto Adige. Dankzij de ongelooflijk rijke opbrengst van het land hebben we de meest gevarieerde keuken ter wereld. Italië
stikt ook nog eens van de Colosseums en Torens van Pisa of hoe al die antieke oudheden, kerken en andere monumenten ook heten. De schoonheid in alle vormen is in een land samengebundeld.
Ik begrijp daarom niet dat er niet meer mensen hier komen wonen. Zelfs immigranten die de overtocht over de Middellandse Zee hebben gewaagd, hebben toch liever een ander land. Jonge Italianen willen ook al weg. Weten zij iets dat ik niet weet? Is de Vesuvius weer tot leven gekomen? Is de Afrikaanse aardschol definitief onder de Euraziatische aardschol geschoven? Heeft Berlusconi weer een nieuwe minderjarige vriendin?
Ik weet niet anders dan dat het uitstekend toeven is in Italië. Oké, ze klagen weleens dat de bureaucratie er verstikkend is. Ik hoefde anders laatst maar anderhalf uur op het post-kantoor te wachten om een pakket te versturen. Dat er tijdens het wachten een rolgordijn voor twee loketten naar beneden kwam als teken dat ze dicht gingen, is logisch, want die arme ambtenaren moeten ook een pauze hebben. De ene over-gebleven lokettist deed uitstekend haar werk.
Ze zeggen ook weleens dat jongeren in Italië geen kans krijgen. Maar ik heb zelden zoveel jonge fietskoeriers op straat gezien als tegenwoordig. Sinds we te maken hebben met beperkingen wegens de pandemie, is die groep oververtegenwoordigd in het straatbeeld.
Ik vind het geen goede afspiegeling van de samenleving. De bezorgdiensten zouden ook wat ouderen in dienst moeten nemen. Toegegeven, voor de rest zijn de inwoners wel wat aan de oude kant en nemen de ouderen de beste baantjes in. De premier is 73, de staatspresident 79 en de bekendste tv-presentator 85 jaar. De gemiddelde ambtenaar telt 52 lentes. Maar het probleem dat jongeren geen kans krijgen, lost zich vanzelf op. Niet omdat Charun met de hamer langskomt (de Etruskische duivel van de dood), maar omdat er zo weinig aanwas is. Wacht even… ik lees net dat er weer een nieuwe baby is geboren. Steek de vlag uit!
Economisch zou Italië ook niet jofel zijn. Er leven bijna zes miljoen Italianen onder de absolute armoedegrens. Volgens het Ministerie van Werkgelegenheid ben je echt superarm als je geen telefoon, kleurentelevisie of wasmachine hebt en als je niet in staat bent om om de dag vlees of vis te eten. Ook als je geen week met vakantie eropuit kan gaan, ben je zo arm als iemand uit de Sahel.
De beschrijving van armoede lijkt wel een beetje op de situatie toen ik klein was (we hadden geen vis op tafel, wel een zwart-wittelevisie, en een oude eend voor de stoep). Het is toch een pak van mijn hart dat armoede kennelijk afhangt van
de situatie en heel relatief is (over echte armoede wil ik uiteraard geen grappen maken). Ik deed voor de gein op de site van het Italiaanse Bureau voor de Statistiek een armoedetest. Daaruit blijkt dat de armoedegrens voor een familie van drie personen in een grote stad in Midden-Italië ligt op bijna 1500 euro per maand. Ik weet trouwens niet waarom we nog over armoede spreken. Die was in 2018 in Italië toch zeker afgeschaft, zo had de vice-premier in 2018 zelf gezegd na de invoering van de basisuitkering.
Dat het financieel prima gaat met Italianen, blijkt uit het extreem hoge bezit van tweede huizen. Bijna twintig procent van alle woningen zijn er voor de vakantie. Ik weet niet of ik me in verkeerde kringen bevind, maar bijna al onze vrienden gaan in het weekend naar hun tweede huis. We voelen ons dan in Rome heel alleen. Tijdens de mobiliteitsrestricties tijdens de epidemie speelde steeds een belangrijkste kwestie: mogen de Italianennaar hun tweede huis?
In het land van melk en tweede huizen mocht dat natuurlijk. •
(Illustratie Sylvia Weve)
Archief