Vrijheid
Terug in Toscane
Soms smaakt vrijheid naar gefermenteerde druiven. Met een vleugje bosvruchten en de nasmaak van eikenhout. Alle terrastafels van de agriturismo net buiten Siena zijn bezet. Wij genieten vanaf het aanpalende grasveld op afstand van de gezellige drukte. Onze eenvoudige tuintafel is er vanochtend in alle haast neergezet om ons toch een plekje te kunnen geven.
Italië kleurt deze week voor het eerst sinds mensenheugenis weer volledig geel en dus bestormen Italianen de restaurants die buiten hun gerechten weer mogen serveren. Ik heb tussen donderdagavond en zondagochtend een vijftiental telefoontjes gepleegd. Keer op keer kreeg ik nul op het rekest. Een agriturismo in Sovicille maakt het helemaal bont door me fijntjes
te laten weten dat de hele maand juni al volgeboekt is. En dat terwijl mei nog lang niet voorbij is! Des te groter de voldoening als agriturismo Il Ciliegio wel bereid blijkt ons te ontvangen.
En hoe! We worden in de watten gelegd. Mijn schoonzus Daniela, die we in Siena hebben opgepikt, Donatella en ik vinden bij aankomst elk vier glazen op tafel. Hier loopt een rechte lijn van aperitivo naar digestivo. We zitten amper en we mogen de spumante die hier geproduceerd wordt al proeven. De kinderen spelen op het grote grasveld dat overgaat in wijngaard.
Pater familias Severino komt persoonlijk de rode wijn bij het voorgerecht serveren. Hij complimenteert ons met onze keuze. Zijn Chianti DOCG is dan wel in de prijzen gevallen, maar die “krast toch een beetje in je keel”. Hij knijpt in zijn adamsappel om zijn punt te onderstrepen. Zelf drinkt Severino het liefst witte wijn, maar onze Super Tuscan kan hem wel bekoren. Deze geuzennaam ontstond toen wijnboeren in opstand kwamen tegen de strikte traditionele regels van het kwaliteitssysteem DOC (Denominazione di Origine Controllata). Door te experimenteren met rijping, vaten en druivensoorten ontstond een nieuwe categorie wijnen. Onze Super Tuscan bevat in gelijke delen de lokale sangiovese en merlot en wij waarderen deze rebelse wijn wel.
Ik weet niet of het de wijn is – die Corpo Santo heet, need I say more? – maar ik bevind me tijdens het voorgerecht al in hogere sferen. De ribollita, normaal gesproken een dikke Toscaanse soep, wordt gepresenteerd als een hartig taartje. De daarop volgende pappardelle (uiteraard met ragout van wild zwijn) zijn huisgemaakt. De tagliata, in stukjes gesneden gegrild vlees, is mals en heerlijk van smaak. Libero en Gloria draven nog steeds het veld op en neer en wij kunnen heerlijk bijpraten.
Nadat ik heb afgerekend zoek ik de boerderijwinkel op. Ik kies de verkeerde deur en stap een donkere hal binnen. Wanneer mijn ogen aan het donker gewend zijn, zie ik dat ik door wijn omringd ben. Rechts torenhoge moderne reservoirs van roestvrij staal. Links kleine eikenhouten vaten. Dan gaat plots een rij lampen aan en verschijnt Severino aan de andere kant van de lange hal. “Botte piccola, vino buono?” zeg ik terwijl ik een klopje op een houten vat geef. Dit Italiaanse gezegde refereert aan de bijzondere kwaliteiten van kleine objecten (of mensen). Het is de perfecte voorzet voor een uitgebreide toelichting bij de specifieke eigenschappen van de grote en kleine vaten waar Severino mee werkt. Hij verweeft familie-anekdotes en een beschrijving van de verschillende wijngaarden van het bedrijf in zijn verhaal. Het is duidelijk: elke druif uit de nabije omgeving komt uiteindelijk hier terecht. Dan valt mijn oog op een houten bordje. Het hangt bovenaan een trap en leest ‘vinsantaia’. Dat is de zolder waar de typische dessertwijn uit Siena en omstreken ligt te rijpen. “De meeste vin santo rijpt drie jaar, maar bij ons ligt die minstens zeven jaar op zolder”, vertelt Severino. “De winterse kou en zomerse warmte onder het dak helpen bij het rijpingsproces.”
Weer beneden koop ik in de winkel enkele dozen wijn. Door de verhalen van Severino hebben zijn flessen een extra dimensie gekregen. Met een lege portefeuille en een volle achterbak rijden we voldaan weer richting Florence. De herwonnen vrijheid smaakt naar meer! •
Archief