Leo & Jan Nico

Mijn vroegste Italiëherinnering is een geblokt poppetje met een bal als hoofd. De mascotte van het WK 1990 in Italië pronkte op de borst van het T-shirt dat oma voor me meenam uit Rome. Ze was daar mijn ooms Leo en Jan Nico gaan opzoeken. Toen die weer in Nederland kwamen wonen, reden we met hun kleine Autobianchi door de straten van Utrecht. Na een aantal maanden ruilden ze de zwart-wit-oranje nummerplaat uit Italië in voor een Nederlandse plaat. Mijn broer en ik waren opgetogen dat wij dit exotische object met het woord ‘Roma’ en een reeks letters kregen.
Menig lezer zal zich herinneren waar hun liefde voor il bel paese begon. Ik weet vooral dankzij wie het begon. Leo, de broer van mijn moeder Els, en Jan Nico werden verliefd in 1981, het jaar voor mijn geboorte. De één blond en bruisend, de ander donker en doordacht, maar beiden met een onmiskenbare Italiaanse flair. Leo en Jan Nico hadden die subtiele, understated klasse waarmee Italianen zich vaak onderscheiden. Ook hun openheid en achteloze gastvrijheid was typisch Italiaans. Ze woonden tijdens mijn jeugd voornamelijk in Utrecht, maar ik kreeg de liefde voor Italië van hen mee.

In de brugklas liet ik een klasgenoot cd’s van Andrea Bocelli kopiëren, een verzoek waar hij wel even van opkeek. Zelf hielden Leo en Jan Nico niet van voetbal, maar mijn passie voor Italië werd ook gevoed door de Serie A en met name door Roberto Baggio. Mijn beste spreekbeurt ging over il divin codino, de goddelijke paardenstaart. Ik was een jaar of veertien toen ik het idee opvatte om na de middelbare school naar Italië te trekken. Ik weet niet meer in hoeverre dat plan gevoed werd door Leo en Jan Nico, maar ze stonden in ieder geval paraat om mij in woord en daad te steunen. Zo namen ze me mee naar de verjaardag van hun Italiaanse vriendin Laura, professor in de Italiaanse letterkunde. Laura had i ragazzi (de jongens) jaren eerder in Italië geïntroduceerd en nu deed ze voor mij hetzelfde. Ik moest volgens haar naar Siena, naar de Università per Stranieri, oftewel universiteit voor buitenlanders.

Het plan was dat ik er drie maanden Italiaans zou studeren, maar uiteindelijk bleef ik bijna zes jaar in Siena. Ik ontmoette Donatella en deed er een volledige universitaire studie. Leo en Jan Nico waren inmiddels naar Mozambique verhuisd, maar we leefden intens met elkaars avonturen mee. Het was geen verrassing dat Donatella en ik vervolgens ook, op onze eigen manier, in de ontwikkelingssamenwerking terechtkwamen.
Ook in deze Afrikaanse jaren stond de liefde voor Italië centraal. Donatella en ik zochten namens mijn ooms naar een huis in Italië. Die zoektocht begon in de Toscaanse heuvels en leidde via Lazio naar de prachtige Cilento. De eerste keer stonden Donatella en ik er op een miezerige dag ­tussen kerst en oud en nieuw door de mist te turen. Tot onze enkels in de blubber. Toch was het een prachtig plekje voor de heren.
Ze bouwden een heerlijk huis en een groeiende groep familie en vrienden kwam er regelmatig van Italië en het leven genieten. Gloria werd er in het dorpje Scario gedoopt. Jan Nico regelde van alles voor het doopfeest, van catering tot muziek. Hij ging zelfs naar de zondagmis om de pastoor te overtuigen om een kind te dopen wiens ouders hij nog nooit had gezien. Die prachtige dag staat in mijn geheugen gegrift, net als ontelbare andere dierbare momenten. Die herinneringen koester ik, des te meer omdat we in augustus kort achter elkaar – en veel te vroeg – van Jan Nico en Leo afscheid hebben moeten nemen. Grazie ragazzi, vi voglio bene! •

Nederlander Roeland Scholtalbers verhuisde na 13 jaar Brussel terug naar Italië en pendelt tussen Turijn en Florence. Samen met zijn Italiaanse vrouw Donatella, zoontje Libero en dochter Gloria herontdekt hij de geneugten van het Italiaanse leven.

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram