Speelplaats Colosseum

Al een flinke tijd leef ik als een heremiet, omdat mijn boek op tijd af moet. Het verhaal over mijn fietstocht van Rome naar Mycene past het beste in de lente en zomer. Zelfs de leukste uitnodigingen moet ik afslaan. Mijn sociale leven beperkt zich tot de ontmoetingen in Bar Pascucci, waar ik elke ochtend ontbijt, staand aan de toog – behalve op zondag want dan zijn ze dicht. Er wordt erg meegeleefd door Bruno en Patrizia, broer en zus en eigenaren van de historische bar, en door de groep vaste bezoekers.
“Het eindpunt Mycene is bereikt”, kan ik melden.
Ik vertel over de Griekse hoteleigenares, die als kind met haar vriendjes en vriendinnetjes speelde in de burcht van koning Agamemnon, de aanvoerder van de oorlog tegen Troje. “Het was hun speelplaats. Ze konden overal in, ook in de tombes.”
“Zo hadden wij het Colosseum”, reageert Bruno terwijl hij een cappuccino voor me neerzet. Samen met hun speelkameraadjes hadden ze er het rijk alleen. “Er stonden nog geen hekken, er waren geen toeristen. We renden van boven naar beneden. Het zal wel gevaarlijk zijn geweest, maar daarvan waren we ons niet bewust.”
“Wat een voorrecht.”

“We klauterden ook naar binnen in de Domus Aurea.” Het gouden huis van keizer Nero. “Er was geen bewaking. Ja, we zagen de schilderingen, maar dat vonden we normaal. We beseften niet hoe bijzonder die waren.”
Naast me wordt een cappuccino senza schiuma besteld, zonder schuim. Het blijven onnavolgbare gevoeligheden, net als die van de man die zijn espresso niet uit een kopje wil drinken, maar al vetro, uit een glas. Bruno bedient iedereen kalm op zijn of haar wenken.
Ook Nino staat met een koffie en cornetto aan de bar en luistert mee. Hij komt uit het Sardijnse Nuoro, werkt voor een katholiek reisbureau om de hoek en geeft yogales. “Toen we klein waren, vonden we niet ver van Nuoro, op een plek in het groen, een heleboel kleine beeldjes van menselijke figuurtjes. Die zetten we op een rij en we bekogelden ze met een katapult zodat ze omvielen. Later werd ontdekt dat daar een heiligdom lag uit 1200 v.Chr., bij een bron die al duizenden jaren stroomt. De beeldjes waren votiefgeschenken.”
“Het hele centrum van Rome was onze speelplaats”, zegt Patrizia vanachter de kassa. “Voordat we bij het Colosseum gingen wonen, speelden we hier.” Ze zijn geboren in het huis naast de bar. Daarna woonden ze een tijdje naast het Teatro di Roma, waar ook ik tegenaan woon.
“We speelden op het dak van het theater. Als we een dakpan verschoven, konden we naar binnen kijken en zagen we in
de diepte de roodpluchen stoelen. We speelden vadertje en moedertje en dat we een dagje naar het strand gingen.
Dan doken we in de waterbakken op het dak van het theater, waarin mamma de was deed.’
“Als er een parade voorbijkwam, klommen we ook op het dak,” zegt Bruno, “en hielden ons vast aan de beelden van de muzen. Gevaarlijk eigenlijk, maar we zaten wel op de eerste rang.”
Daar is Daniela, een blonde dame, vaste klant. Ze wil een espresso in een grote kop met een glas koud water ernaast waarvan ze vervolgens een deel in de kop giet. Uit haar tas haalt ze zoetstof. Van geen enkel verzoek kijkt Bruno op. Intussen vertelt hij dat hij een keer met een paar vriendjes de Palatijn op is gegaan. “Daar zijn we over een hek geklommen.”
“Waar de huizen liggen van keizer Augustus en van Livia?”
“Si, we zagen veel stukken mozaïekvloer, maar de tegels lagen schots en scheef. De bewakers merkten iets en lieten honden op ons los. Maar wij konden heel hard rennen.”
Het hart van het oude Rome: Bruno en Patrizia beseffen dat een kind zich geen mooier speelterrein kon wensen. •

Schrijfster Rosita Steenbeek verhaalt over haar dagelijkse leven in Italië.

nr. 3, 2025

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram