
Van antieke naar moderne tijden
Mijn Romeinse appartementje wordt gerenoveerd. Al sinds 1990 woon ik daar met veel plezier, aangeleund tegen Sint Juliaan der Vlamingen. In de muur van mijn terras bevindt zich het glas-in-loodraam van de kerk, zodat wanneer het buiten donker is en er licht brandt in de kerk, ik de Heilige Familie, geflankeerd door twee engelen, bij mij op visite heb.
Ik had tegen de huismeester gezegd dat ik de werkzaamheden graag zou uitstellen tot na de inlevering van mijn manuscript. Hij wilde het meteen aanpakken, ook omdat de elektricien had gezegd dat het netwerk stamde uit antieke tijden. Drie aannemers passeerden de revue, maar telkens om een andere reden verdwenen ze weer. Nu is het werk dan toch begonnen, onder leiding van de vierde, Roberto. Architect Gijs, half Nederlander, half Vlaming en getrouwd met een Romeinse, had ik gevraagd een ontwerp te maken voor de badkamer.
Tijdens de bouwactiviteiten kan ik verblijven in een enorm leegstaand appartement op de verdieping boven mij, want mijn appartementje moest volledig leeg. Ik heb alle boeken verhuisd om meteen een schifting te kunnen maken. Dat was niet eenvoudig, maar het moest, want overal ontstonden stapels. Al die boeken over Rome die ik in de loop der tijd heb verzameld, het onderwerp is onuitputtelijk. Dat dikke Italiaanse woordenboek kon wel weg, want tegenwoordig is alles digitaal. Maar toen ik er doorheen bladerde, zag ik een heleboel tekeningen, van liturgische gewaden bijvoorbeeld, met naam en toenaam van alle onderdelen. Bij het woord anatomia was alleen een man getekend. Tevergeefs zocht ik naar de anatomie van de vrouw. Ik heb het boek toch maar meegenomen. Net als het lijvige dagboek van Giacinto Gigli, over zijn dagelijkse belevenissen in het 17de-eeuwse Rome.
Na een paar dagen in mijn nieuwe onderkomen besefte ik ineens dat ik nu bivakkeer in het voormalige kantoor waar ik ooit aanbelde om vervolgens aan een grote tafel de huur contant te overhandigen. Daarna woonde er enige tijd een kunstenaar met zijn gezin, die elke kamer een andere felle kleur gaf, waardoor ik het grijze kantoor niet meteen herkende.
Van beneden klinkt geboor en getimmer. Toen ik er een kijkje ging nemen, leek het of er een bom was ontploft. Grote geulen door de muren voor elektriciteit en internet. De hele badkamer aan stukken, alle leidingen open en bloot. “Voorzichtig,” kwam de monseigneur waarschuwen, “daarachter is de kerk.”
“Dat weten we, padre. We maken een gaatje in de muur zodat Rosita u kan bespieden.”
Gijs, de architect, is net gearriveerd, want Roberto wilde hem enkele dingen vragen. Ze hebben ontdekt dat de muur tussen mijn schrijftafel en de kerk extreem dun is en er dus geen leidingen doorheen kunnen worden gelegd. Ik hoopte een flinke reeks stopcontacten boven mijn bureau te krijgen. Onmogelijk. En waar plaatsen ze de boiler? Misschien beneden. Onder mijn badkamertje bevindt zich een ruimte, onthult Roberto, die hij Gijs en mij zal laten zien. Na een trappetje te zijn afgedaald, opent hij de deur naast de sacristie naar een heel kleine, kale ruimte. Daar zou de boiler bevestigd kunnen worden. En wat is die dikke buis? Dat blijkt de ventilatie van mijn badkamer. Maar waar eindigt die? Roberto opent een andere deur, niet naast, maar tegenover de sacristie. We dalen een volgende, langere trap af. Ooit, toen ik hier kwam wonen, heeft de toenmalige monseigneur me deze onderaardse wereld al eens getoond. We lopen door gangen, onder bogen door. We zijn in de zuilengalerij van het Theater van Pompeius uit de 1ste eeuw v.Chr. De ventilator van de badkamer kon niet uitkomen in de kerk of het trappenhuis. Het enige alternatief was naar beneden. Al die jaren heb ik nooit geweten dat de geur van mijn doucheschuim in het Theater van Pompeius hangt. •
Archief