Heiligverklaring
Rosita Steenbeek
Om half acht in de ochtend ga ik de deur uit. Het is zondagmorgen en stil op straat. De rode kaart die me toegang zal geven tot het Sint-Pietersplein zit in mijn tas. Gisteren kreeg ik die van een goede vriend, boekhandel-directeur Kees Schafrat die familie is van aanstaand heilige Titus Brandsma.
Op het grote plein van het Vaticaan heb ik al veel spectaculaire gebeurtenissen meegemaakt, zoals de opening van Jubeljaar 2000, het afscheid van paus JPII, het wachten op witte rook waarna paus Benedictus XVI op het balkon verscheen en nog een afscheid van een paus toen Benedictus XVI na zijn aftreden wegvloog met een helikopter. Maar nooit maakte ik de heiligverklaring mee van een Nederlander. Deze uit Bolsward afkomstige priester was vanwege zijn heldhaftige verzet tegen het naziregime, waardoor hij werd vermoord in Dachau, in 1985 al zaligverklaard. Nu had een speciale commissie erkend dat een stuk van het gewaad van Titus Brandsma voor wonderbaarlijke genezing van een ten dode opgeschreven man had gezorgd, en kon de heiligverklaring volgen.
Men verwacht duizenden mensen, want er worden nog negen zaligen heilig. Zonlicht valt op de Sant’Andrea della Valle. Toen ik gisteravond langs deze kerk liep met Kees en zijn geliefde Joyce, stonden er drommen mensen voor de deur. “Zal ook wel om een aanstaande heilige gaan”, zei ik, want zo’n drukte was op dat uur uitzonderlijk. Dat bleek inderdaad het geval. Stralende Fransen drukten ons een bidprentje in handen met de beeltenis van père Charles de Foucauld, ontdekkingsreiziger en kluizenaar.
Slechts heel zelden komt er een auto voorbij op de brede Via Vittorio Emanuele. Op de stoep aan de overkant loopt een man in het witte habijt van de karmelieten, de orde waartoe Titus Brandsma behoorde. Over de andere stoep komt een joggend stel in het rood me tegemoet.
Ik steek de brug over bij de Engelenburcht die wordt weerspiegeld in de Tiber en herinner me hoe de oever hier volstond met tentjes van Polen die naar Rome waren gekomen om afscheid te nemen van de Poolse paus.
De mis begint pas om tien uur maar de mensen stromen al toe, gewone burgers, monniken, nonnen, bisschoppen in glanzend purper. Ik ga door de eerste controle en sluit aan in een lange rij. Na een groep Franciscaner monniken loop ik door een van de controlepoortjes. Het Sint-Pietersplein is de veiligste plek van de wereld, vertelde een bewaker me. Ook het luchtruim is hermetisch afgesloten.
Ik loop zo ver mogelijk naar voren en hou twee stoelen vrij voor Kees en Joyce die in aantocht zijn. Er klinken vele talen, ook Nederlands en Fries. Mensen dragen kleurige petjes, die van de Brandsma-aanhangers zijn geel. Gejuich stijgt op als de paus verschijnt, gezang klinkt uit de luidsprekers. Opnieuw gejuich, tienmaal, als de levens van de tien uitverkorenen kort worden samengevat, waarna de heiligverklaring volgt. Er wordt gezwaaid met vaandels, vlaggen, ook met de Friese. De mis wordt gecelebreerd in het Latijn, de teksten meegezongen of gesproken door al die verzamelde nationaliteiten terwijl de zon steeds hoger aan de hemel staat. “Heiligen zijn stralende weerspiegelingen van God in de tijd”, zegt de paus.
Als na twee uur wachten en twee uur viering eindelijk het ‘amen’ klinkt, komt iedereen in beweging. Maar we mogen pas weg nadat de paus in een klein wit karretje een ronde heeft gemaakt over het plein.
Op het terras van een bekend restaurant treffen we de troupe van de KRO die live verslag deed. Ze zijn aan het bijkomen want de paus hield zich, zoals meestal, niet aan het protocol. Er is een verzoekschrift ingediend vertellen ze om Titus Brandsma patroonheilige van de journalisten te maken. Hij was zelf journalist en streed tegen nepnieuws en nazipropaganda. Men heeft er het volste vertrouwen in dat dit verzoek zal worden gehonoreerd. •
(Illustratie Edith Buenen)
Archief