Troostende stad

Rosita Steenbeek

“Rome is een troostende stad”, zei ik tegen mijn moeder. Mijn vader was kort daarvoor overleden, op 18 november 2002 en mijn moeder zag erg op tegen Sinterklaas, een favoriet feest van mijn vader. Naar Rome gaan bleek een goed besluit. We gingen uit eten met mijn huisbaas, een Vlaamse monseigneur die het uitstekend met mijn vader kon vinden. Ze hadden elkaar leren kennen bij de huwelijksvoltrekking van mijn broer met zijn Siciliaanse bruid in het kerkje waar ik tegenaan woon. Mijn moeder en ik zaten weer in datzelfde kerkje, liepen vele andere kerken in en uit, bezochten het oeroude klooster Santi Quattro Coronati waar we een tijd in de stille binnenhof naar het ruisen van de fontein luisterden. Toen ik gastenzuster Angela vertelde dat we heel bedroefd waren omdat mijn vader was overleden, sloeg ze haar armen om ons heen en zong een lied voor ons.
We kochten Italiaanse delicatessen voor Kerstmis om daar, terug in Nederland, van te genieten samen met mijn zussen en broer. Maar vlak voor kerst kregen mijn moeder en ik een zwaar auto-ongeluk na afloop van een ‘troostetentje’, waarbij de bestuurder, een neef van mijn vader, overleed.


Mijn moeder en ik lagen maanden naast elkaar in het ziekenhuis. Na ons herstel nam ik mijn moeder opnieuw mee naar Rome en dat werd een jaarlijkse traditie. Aanvankelijk kwam ze een maand in de zomer, maar nadat we daar achtereenvolgens vijf hittegolven hadden meegemaakt met fraaie namen als Nerone, Caligola, Lucifero, verplaatsten we haar logeerpartij naar de winter als Rome is versierd met eindeloos veel lichtjes, kerstbomen en pittoreske stalletjes. Mijn moeder raakte er thuis en zei: “Dit is jouw plek, hier hoor je.” Al mijn vrienden, buren, winkeliers en marktkooplui vroegen: Come va con la mamma? Wanneer komt ze weer? Saluti, baci per la mamma.
Als je in Italië zegt wanneer je wordt uitgenodigd: “Mijn moeder is er ook”, betekent dat een extra attractie. Mijn moeder was zeer geliefd bij mijn Romeinse vrienden en kennissen. Op de Campo de’ fiori gaf de groente- en fruitverkoper uit Velletri waar keizer Augustus ook vandaan kwam, mijn moeder altijd een zoen nadat we aankopen bij hem hadden gedaan. We beleefden veel avonturen samen en zo belandde ze in menige van mijn columns, bijvoorbeeld toen we samen onverwacht een film van Woody Allen binnenliepen op de Piazza Navona, of toen een Napolitaan zich aanbood als onze butler. “Vrijgezelle vrouwen zijn altijd vrolijk.” Samen bezochten we tentoonstellingen, slenterden door de straten, streken neer op terrassen, lunchten in het Chiostro del Bramante. Als ik ging schrijven ging zij tekenen of schilderen. Ze maakte een prachtige aquarel van het Kattenforum, van mijn bloeiende terras, van ons tweeën zingend in de Romeinse regen. Mijn moeder was altijd de eerste die mijn manuscripten las en ging vaak mee op onderzoek. Samen bezochten we het huis van keizer Augustus waar zijn dochter Julia werd geboren. In de werkkamer van de keizer zei mijn moeder: “Dit is dus de kamer waarin Augustus het bevel gaf tot de volkstelling in Palestina?” Daarover hoorde ze haar vader vertellen in de kerk toen ze kind was. Inmiddels alweer jaren geleden raakte ze een keer onwel in een restaurant en werd ze in vliegende vaart in een ambulance getild. Toen ik haar zei: “Mamma we gaan naar het ziekenhuis op het Tibereiland”, stak ze, alweer bijgekomen, vrolijk haar duim omhoog. Een buitenkans, een ziekenhuis op zo’n locatie. Daarna zijn er gelukkig nog veel Romebezoeken gevolgd.
Eind maart overleed mijn moeder. Ik mis haar erg maar ik ben dankbaar dat ik haar meer dan twintig jaar heb kunnen laten delen in het Romeinse leven en dat we er samen zoveel moois hebben meegemaakt. Nu ervaar ik Rome nog sterker als de Eeuwige Stad en mijn moeder hoort daar voor eeuwig bij. •

Schrijfster Rosita Steenbeek verhaalt over haar dagelijkse leven in Italië.

Nieuwsbrief

Advertentie

Bezoek Italië, Emilia Romagna

instagram