Mausoleum van Augustus
Rosita Steenbeek
Jarenlang was het een rommelige heuvel in het midden van de stad naast het museum dat rond de Ara Pacis is gebouwd, het Altaar van de Vrede. Maar het Mausoleum van Augustus is ‘teruggegeven aan de stad en aan de wereld,’ zoals burgemeester Virginia Raggi het formuleerde. Eindelijk is het open voor publiek en bewoners van Rome mogen dit hele jaar gratis naar binnen. Lang geleden ben ik er al eens in geweest, ’s avonds met een paar mensen onder leiding van een archeologe. Ik was zeer onder de indruk, ook van de kolossale afmetingen.
“Dat bezoek was onverantwoord”, zegt het hoofd van de archeologische dienst Elisabetta die nauw betrokken was bij het onderzoek en de restauratie. “Nu pas is elk instortings-gevaar geweken.” We zijn met een klein groepje van alleen Romeinen. Niemand van hen is er eerder binnen geweest terwijl sommigen er al een leven lang regelmatig langslopen.
In het jaar 28 voor Christus gaf keizer Augustus opdracht dit praalgraf te bouwen voor hemzelf en voor zijn familie. Tijdens zijn reis door het oosten was hij geïnspireerd geraakt door de reusachtige mausolea daar, zoals dat van Alexander de Grote. De ronde basis van het mausoleum was twaalf meter hoog en bedekt met witte travertijn. Daarop lag de heuvel begroeid met altijdgroene bomen. Er is een geestdriftige beschrijving overgeleverd van de Griekse historicus en geograaf Strabo die het mausoleum niet lang nadat de keizer er zijn laatste rustplaats vond, met eigen ogen zag. Op de top schitterde een groot bronzen beeld van de vergoddelijkte Augustus.
We gaan naar binnen door de reusachtige toegangspoort, lopen door hoge ronde gangen, langs ruimtes waar de urnen stonden van Livia, Marcus Agrippa, Tiberius, Caligula, klauteren trappen op terwijl Elisabetta ons wijst op sporen van vorige bestemmingen. Nadat het mausoleum in de 5de eeuw was geplunderd door de Goten waarbij ze ook de urn meenamen met de as van Augustus, werd het steengroeve, in de 12de eeuw een fort, in de 16de eeuw een Italiaanse tuin, vervolgens atelier, een plek waar kermis werd gehouden, een arena voor stierengevechten. Elisabetta wijst ons op de metalen ringen waaraan de stieren werden vastgemaakt. Tenslotte veranderde het mausoleum in een van de grootste en beste concertzalen van Europa waar Toscanini graag dirigeerde. Mussolini maakte daar in 1936 een einde aan. Niet alleen de legendarische muziektempel moest gesloopt, ook de hele buurt want zo zou het mausoleum alle aandacht krijgen, de glorie van het oude Rome zichtbaar worden en daar zou hij de draad weer oppakken. Meer dan honderd 16de-eeuwse bouwwerken gingen tegen de vlakte.
Op de plek waar tweeduizend jaar eerder Augustus werd bijgezet, in de centrale grafkamer, zou Mussolini zijn laatste rustplaats vinden. Vanaf het dak kijken we uit op de fascistische gebouwen die daar onder het regime zijn neergezet. Nu wordt niets meer afgebroken want alles hoort bij de geschiedenis van Rome. Op de gevel van de Ara Pacis zien we de tekst van de Res gestae, een lange door hemzelf opgestelde lijst heldendaden die Augustus verrichtte ten behoeve van de stad en het rijk. Oorspronkelijk prijkte die tekst op metalen platen aan weerskanten van de ingang. Er stonden ook twee obelisken die later verhuisden naar de Piazza del Quirinale en naar het plein bij de Santa Maria Maggiore.
Er wordt druk gegraven op het omringende terrein, en ook gebouwd. Op tekeningen is te zien hoe het zal worden, groots en strak. Het zou de keizer bevallen. Zwijgend kijken we uit over de stad. Laatste zonnestralen vallen op de koepel van de San Carlo, de kerk die verrees op de plek waar Augustus werd gecremeerd. Tweeduizend jaar geleden schreef Strabo: “Als je naar de stad kijkt met haar koepels, basilica’s en zuilengalerijen dan vergeet je elke andere stad. Dat is Rome.” En zo is het nog steeds. •
Archief