Musica
Rosita Steenbeek
Mijn overbuurvrouw, en bewoonster van hetzelfde palazzo, Viviana nodigt me uit op de koffie samen met mijn moeder die net is gearriveerd. Vanaf mijn terrasje kijk ik uit op Viviana’s balkon dat rond de binnenhof loopt en waar planten en bloemen welig tieren. Nu bevinden we ons achter dat kleurige decor. De hoge ruime kamer ruikt naar de versgezette espresso. We praten over de dingen van het palazzo, zoals de nieuwe bewoners op de bovenste etage wier spullen vanaf de binnenhof met veel kabaal naar boven zijn gehesen.
Opeens horen we gedreun.
‘Wat is dat?’
Het dreunen houdt aan.
‘Het theater’, zegt Viviana met een berustende glimlach.
In mijn appartement kan ik de geluiden uit Teatro Argentina ook een enkele keer horen, maar lang niet zo luid als hier. Toen de grote acteur Vittorio Gassman een lange periode elke middag voordroeg uit La Divina Commedia kwam zijn echtgenote, met wie Viviana bevriend is, regelmatig bij haar op de koffie. ‘Wanneer het applaus door de kamer klonk trok ze haar jas aan om haar man op te halen.’
Een paar dagen later gaan mijn moeder en ik naar een matinee in Teatro Argentina. Wanneer ze bij mij logeert gaan we altijd een keer naar een voorstelling en zo naast de deur is wel heel comfortabel. Ooit zagen we Julius Caesar van Shakespeare in dit theater dat is gebouwd op het Theater van Pompeius, de plek waar Julius Caesar zijn dodelijke steken kreeg. Dat zorgde voor een extra lading. Nu gaan we naar Pagagnini, een theatrale muziekvoorstelling door vijf strijkers, Italianen en Spanjaarden. Die toegevoegde ‘g’ in de naam wijst op een speelse omgang met de klassieken. Aan het eind van mijn straatje werpen we een blik op het ‘Kattenforum’ en gaan vervolgens het theater binnen.
We bewonderen de hoefijzervormige zaal met het felrode pluche dat afsteekt tegen het goudgeschilderde hout, de zes rijen loges die rijken tot aan het groene plafond. Deze keer zitten we niet op zo’n knus privébalkonnetje maar vooraan zodat we de gezichtsuitdrukkingen van de spelers kunnen zien. Ik maak foto’s van de zaal. ‘Mooi hè,’ zegt de dame achter me. ‘Dat was eind jaren zestig wel anders. Toen liepen de katten hier over de stoelen. ’Ik wist van het antieke verleden van deze plek maar die nabijere fase kende ik niet. Wel weet ik dat de eigenaar van ons naburige palazzo, graaf Sforza Cesarini in de achttiende eeuw opdracht gaf dit theater te bouwen waarvoor de toren van zijn huis werd gesloopt. In 1732 werd hier de eerste voorstelling gegeven.
Een plechtige vrouwenstem kondigt aan dat het spektakel begint. De rode gordijnen gaan langzaam open. De ene na de andere strijker voegt zich in het verheven spel. Wanneer de violist, die tevens dirigent blijkt te zijn, wordt weggeroepen gaat de klassieke muziek over in jazz, hupse volksliedjes, en opzwepende dansmuziek. Dit herhaalt zich in vele varianten. Telkens klinkt de plechtige vrouwenstem die klassieke werken aankondigt die vervolgens fraai worden vertolkt totdat de boel weer uit de klauwen loopt. De ontsporingen worden steeds extremer. Het concert ontaardt in een stierengevecht, strijkstokken van de Spaanse spelers vliegen door de lucht als pijlen. Een strijker maakt zijn viool vast aan een elektrisch snoer en laat daverende rock door de zaal denderen terwijl mijn gedachten uitgaan naar het huis van Viviana.
Na het applaus, de buigingen, en het vallen van het doek springen de spelers weer tevoorschijn en zorgen voor een spetterende finale waarbij de hele zaal ritmisch kreten moet slaken en meeklappen. Voor een laatste keer gaat het doek op en zien we de spelers uitgeput met de benen omhoog op de grond liggen: rust voor Viviana. Maar niet voor lang want die avond is er weer een voorstelling.
Wij keren terug naar mijn stille appartement, ‘mijn kloostercel’ tegen de kerk van Sint Juliaan aangevlijd. Voor ons duurt de rust evenmin lang: barokmuziek klinkt, niet vanuit het theater maar vanuit de kerk waar morgen een concert wordt gegeven. Daar mogen wij vanavond alvast van genieten.
Archief