Afdalen naar het Kattenforum
Dat er iets werd beraamd op het ‘Kattenforum’ hadden mijn moeder en ik heel lang geleden al in de gaten. We maakten door de jaren heen, als ze kwam logeren, dagelijks een rondje om de Area Sacra, het ‘Heilige gebied’ aan het einde van mijn straatje. Er staan resten van vier tempels uit de tijd van de Romeinse Republiek en nu wonen er katten. Het is een grote kuil midden op het Largo di Torre Argentina, die Mussolini heeft laten graven in de jaren twintig, om zo de draad weer op te pakken bij het glorieuze verleden. Huizen en kerken moesten daarvoor tegen de vlakte. Niet alleen deze tempels uit de derde en tweede eeuw voor Christus kwamen tevoorschijn, ook een muur van de grote zaal van het theater van Pompeius waar Julius Caesar werd vermoord en waar elk jaar op de Idus van maart dit drama wordt nagespeeld. (Romeins voor de dag van de volle maan, red.)
Bij onze ommetjes zagen we dat er beneden bij de tempels telkens weer nieuwe vierkante stenen van travertijn waren neergelegd. Straks gaan ze net doen of die er al lagen, was ons vermoeden. Ik vreesde dat er een toeristische attractie in de maak was. Het is zo’n bijzondere plek, de tempels, de pijnbomen, een paar meter lager, verstild te midden van de drukte, altijd weer anders in wisselend licht met bankjes rondom. Mijn moeder ging regelmatig op zo’n bankje zitten tekenen of aquarelleren.
Tijdens de pandemie zat ik daar een keer met kunstenaar Luigi Serafini omdat we onze stambar niet binnen mochten waar we gewoonlijk onze ochtendcappuccino dronken. Hij vertelde dat in zijn kindertijd alle antieke monumenten achteloos tussen het latere Rome lagen, toegankelijk voor iedereen, soms half overwoekerd. Precies zoals de Area Sacra waar het gras hoog stond, zelfs in de tempels.
Na corona bleek dat het vermoeden van mijn moeder en mij terecht was. Er verschenen werklieden, takelwagens, kranen. Ze installeerden een lift, plaveiden een groot stuk met de travertijnen stenen waar vervolgens loopplanken langs werden gelegd. Uiteindelijk werd de plek geopend voor publiek, met dank aan een mecenaat van Maison Bulgari, het juwelenimperium.
Elke dag loop ik er meerdere malen langs en nu pas, een jaar later, zet ik me over mijn tegenzin heen en daal ik de trap af. Dat kan gratis met een pasje waar je als bewoner van deze stad recht op hebt. Zojuist, om half tien, ging het hek open. Ik ben hier alleen met de katten. Het is toch wel bijzonder om op hetzelfde niveau van de tempels te lopen, waar Julius Caesar liep, zijn noodlot tegemoet. Er wordt heldere uitleg gegeven met afbeeldingen erbij van hoe het er hier uit moet hebben gezien in de verschillende tijdvakken. Aan de zijkant van het terrein, onder de Via S. Nicola de’ Cesarini, is een expositieruimte waar ook een stuk van de oorspronkelijke antieke straat zichtbaar is, met de geul voor het regenwater. Er hangen foto’s van de opening door Mussolini, in 1929, een foto van een archeoloog liggend naast het enorme marmeren hoofd van de godin Fortuna dat nu te zien is in Museo Centrale Montemartini. Het stond te imponeren in de tempel Fortunae huiusce diei, Het Geluk van deze dag. Ik loop langs de marmeren koppen van andere godinnen die hier werden vereerd, Feronia, godin van de vruchtbaarheid, beschermster van bossen en gewassen, Giuturna, godin van de bronnen. Als ik de trap weer omhoog ben gegaan, zeg ik tegen de signorina die daar de wacht houdt dat ik positief verrast ben, ook door de rust. “De meeste mensen gaat het om de katten. Die blijven boven staan kijken.” Ze vertelt dat er in de toekomst nóg twee ruimtes opengaan, onder de andere aangrenzende straten, ook met de exacte plek waar Julius Caesar zijn dodelijke steken ontving. Ik hoop dat ze opschieten. •
Archief